Ik ben opgegroeid in de tijd, dat DJ Paul Elstak doorbrak. Veel bekenden van mij gingen in een trainingspak naar de Energiehal in Rotterdam. Dansen deden ze er niet met een vrouw, maar alleen. Hakken of gabberen noemden ze het. Agressief schoppend in de lucht probeerden ze indruk te maken op de vrouwtjes. Vrouwen met opgeschoren haar, die stijf van de XTC pillen dansend een lolly aten. Mij persoonlijk heeft deze muziek en de daarmee gepaard gaande kleding en leefwijze nooit gegrepen. Mijn moeder luisterde naar Ricky Nelson en Fats Domino. Mijn vader naar Perry Como en Dean Martin. Dean Martin was een Italiaan. Hij werd geboren als Dino Crocetti. Dino had hagelwitte tanden, golvend zwart haar, droeg maatpakken, lakschoenen, rookte filterloze sigaretten, dronk dure whisky en had een warme stem, waarmee hij over de liefde zong. Of de ouders van DJ Paul Elstak ook naar Dean Martin luisterden weet ik niet. De mijne wel in ieder geval. Als puber kan je twee dingen doen. Je kan tegen alles wat je ouders zeggen ingaan of je kan je verdiepen in datgene wat je ouders mooi vinden. Ik koos onbewust en godzijdank voor het laatste. Dean Martin was voor mij als een religie. Mijn ouders hielden er van en ik dús ook. Toen ik in 2009 met mijn vriendin Peggy naar Tenerife op vakantie ging en ik voor het eerst in een Engelse pub een ‘crooner’ zag en hoorde zingen in de stijl van Dean Martin wist ik het direct. Dit ga ik ook doen. Te meer daar ik de teksten ook niet uit het hoofd hoefde te leren. Deze bleken er sinds mijn kleuterjaren al redelijk in te zitten. Aanvankelijk zong ik de muziek van Dean Martin, omdat ik ook in de spotlights wilde staan in een maatpak, met lakschoenen, hagelwitte tanden en zwart golvend haar. Gewoon omdat het leuk is. Voor mij en voor het publiek. Een aantal jaren terug kreeg de muziek van Dean Martin echter nóg een extra betekenis voor mij.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Ik was die zomer op vakantie op de Canarische Eilanden. Dit keer niet op Tenerife, maar op Gran Canaria. Dit keer niet alleen met Peggy, maar ook met Dani en Cash. Onze kinderen. We zijn immers enkele jaren verder. Ondanks het feit, dat ik op vakantie was hield ik de telefoon nauwlettend in de gaten. Het werk gaat immers altijd door. Ik kreeg na een dag of drie in Playa del Ingles een bericht van een oude bekende uit de entertainment branche: Hennie Rijsdijk. Ik had jaren ervoor ooit eens met Hennie gewerkt op het schip De Smaragd in Rotterdam. Ik presenteerde een gala en Hennie deed er het geluid. We hebben sindsdien altijd contact gehouden en zoals dat in ons vak soms gaat heb je elkaar weleens nodig. Hennie had mij dit keer nodig. Of ik op 10 en 11 september van dat jaar nog beschikbaar was voor vier optredens. Ik bekeek mijn agenda en had nog plek. Hennie boekte mij direct voor vier optredens. Het ging om optredens met het thema ‘Bella Italia’ in Wooncentrum Heerewegen in Zeist. Ik sprak met Hennie een bedrag af en alles was geregeld. Ik genoot nog enkele weken van mijn gezin én het prettige klimaat op Gran Canaria.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Op 10 september van dat jaar reed ik naar Zeist. De eerste van in totaal zes optredens dat weekend en de eerste van de vier in Wooncentrum Heerewegen. Ik wist, dat het thema ‘Bella Italia’ was en ik dacht in een ‘gewoon’ bejaardentehuis terecht te komen. Van Dean Martin programmeerde ik de nummers That’s Amore, Buona Sera en Mambo Italiano. De rest van het programma zou ik gewoon lekker opvullen met alle overige classics van Dean Martin, Frank Sinatra en Nat King Cole. Ik arriveerde in Zeist en stelde mij bij binnenkomst keurig voor aan het aanwezige personeel. Thea Outshoven, de draaiende motor achter het geheel, vertelde mij, dat ik niet te veel respons moest verwachten van het publiek. Mijn publiek bleek namelijk te bestaan uit mensen met Alzheimer. Ik stelde Thea direct gerust door te vertellen, dat men in een casino soms ook helemaal niet naar de zanger luistert en kijkt. Men is in volle concentratie bezig met gokken en men heeft vaak geen oog (en oor) voor de muziek. Ik maakte mij dus niet al te druk. Ik nam met Hennie Rijsdijk en mijn geluidsman voor de komende vier optredens, René van Ingen, het programma door. Na een korte soundcheck (René is dusdanig goed, dat twee minuutjes voldoende is) en een kop koffie kwamen de eerste mensen de prachtig versierde zaal in. René had een fantastisch sterrendoek gemonteerd als decor voor de artiest en de tafels waren stijlvol gedekt. Het restaurant in Heerewegen had net zo goed in het Hilton Hotel kunnen zijn. Ik begon mijn optreden. Direct merkte ik, dat de mensen de muziek herkenden. Het duurde dan ook niet lang, voordat er zelfs gedanst werd. Als zanger ben ik het uiteraard gewend, dat er gedanst wordt op mijn muziek, maar dit bleek in Heerewegen niet alledaags. Het keukenpersoneel legde massaal het werk (tijdelijk) neer en kon niet geloven, dat deze mensen plotseling in beweging kwamen. Na de eerste ‘sessie’ sprak ik met enkele verzorgers gesproken en zij legden mij uit, dat het geheugen van deze mensen op schrijnende wijze verdwijnt, maar dat muziek in een ander deel van de hersenen ‘opgeborgen’ zit. Men kan dus de namen van hun eigen kinderen kwijt zijn, maar zodra er muziek uit hun jeugd wordt gespeeld of gezongen kan hun brein dus weer getriggerd worden. Bij mijn tweede optreden zag ik dit dan ook het duidelijkst gebeuren. Een man, die al jaren niet echt meer aanspreekbaar was schoof tijdens ‘Everybody loves somebody’ zijn stoel naar achteren om vervolgens te gaan dansen. Met open mond keek zijn dochter mij aan. ‘Hoe krijg je dit voor elkaar?’, leek ze me te willen vragen. Achter de schuifknoppen zag ik geluidstechnicus René van Ingen emotioneel worden. Met natte ogen bediende hij gedurende de Dean Martin classic de knoppen. Het was prachtig om te zien hoe dankbaar men was. Ik vond de muziek van Dean Martin altijd al fenomenaal, maar pas nú besefte ik hoeveel zijn muziek voor déze generatie had betekend. Alzheimer is een vreselijke ziekte. Je ziet het niet altijd aan de buitenkant. Zo was er een man, die keurig gekleed was en scherp van geest leek. Ik dacht aanvankelijk, dat hij de zoon was van iemand met de ziekte. Toen hij mij in een half uur tijd drie keer vroeg om That’s Amore van Dino wist ik, dat hij zelf leed aan Alzheimer. De naam van zijn kleinkinderen waren hem wellicht ontschoten, maar de woorden That’s Amore had hij wel kunnen onthouden. Hoe schrijnend de ziekte is kunt u eveneens zien in de documentaire I’ll be me. Een documentaire over countryster Glenn Campbell, die eveneens aan Alzheimer lijdt. Een absolute aanrader! Ik hoop niet, dat mijn geliefden of ikzelf ooit met Alzheimer te maken krijgen. Mocht dit mij onverhoopt toch overkomen, dan hoop ik dat ik niet mijn stoel naar achteren schuif op de muziek van DJ Paul Elstak, maar op die van ‘The King of Cool’: Dean Martin. Namens alle mensen in Zeist wil ik nog één ding kwijt: Grazie Dino!

‘You’re not drunk if you can lie on the floor without holding on.’ – Dean Martin